Onlangs is op de synode van de Gereformeerde Gemeenten besloten de mogelijkheden rondom een herziening van de Statenvertaling te onderzoeken. Deze vrij letterlijke vertaling van de grondtekst, daterend uit 1637, zou taalkundig te ver van de leefwereld van reformatorische jongeren afstaan. Naar nu blijkt is de achterban echter niet unaniem tevreden over dit besluit. Kanaän Courant sprak twee bezwaarde leden.
G.H. Pasen (63), lerend ouderling van de Gereformeerde Gemeente te Yersekerke, keert zich fel tegen een herziening van de Statenvertaling. Met name het afstand nemen van de weg der vaderen zit hem hoog: “Een Bijbel in volkstaal is niet in lijn met de reformatorische traditie. Niet voor niets besloten de Statenvertalers naar het voorbeeld van Luther en Calvijn om de grondtekst naar zeventiende-eeuws Nederlands te vertalen. Als de Schrift ook in eenentwintigste-eeuws Nederlands verkondigd en gelezen mocht worden, hadden Bogerman en Bucerus dat toen al wel zo opgeschreven.”
Mientje Donderdag (47), als belijdend lid verbonden aan de Gereformeerde Gemeente van Rijsseveld, is ook bezorgd. Voor haar zijn echter leerstellige risico’s de steen des aanstoots: “Stel je voor dat ons soort mensen de Bijbel gaat begrijpen! Gaat de gezindte dan opeens vreemdelingen herbergen? Gaat ze haar schatten niet langer op deze aarde bewaren? Of erger: gaat ze voor diezelfde aarde zorgen? Straks gaan er nog mensen aan het Heilig Avondmaal. Eén voet op het hellend vlak en er is geen doen meer aan.”
De praktijk zal wel worden dat er twee verschillende g.b.s. bijbels komen. Het zal de eenheid niet bevorderen. Ik kan de zorg van de ouderling uit Yerseke wel begrijpen. Is de huidige g.b.s. Bijbel nu echt zo moeilijk te begrijpen? Ik meen van niet.