Op de zevenentwintigste adventsdag aanbeland en nog steeds geen kerstverhaal geschreven? Niet getreurd! Kanaän Courant zette voor u de vijf onmisbare elementen van een stichtelijk kerstverhaal op een rijtje.
1. Afleidende sneeuw
Elk goed kerstverhaal begint in de klas. De ogen van de hoofdpersoon, bij voorkeur tussen de 7 en 12 jaar oud, dwalen af naar buiten. En dat terwijl de juf vol passie vertelt over het naderende kinderkerstfeest. We vergeven het hem, omdat het sneeuwt.
2. Uitnodigende held
De hoofdpersoon knutselt met zijn/haar tong uit de mond aan de uitnodigingen voor het kinderkerstfeest. Er worden sterretjes toegevoegd en glitters gestrooid. Hier ontmoeten wij de held van het verhaal. De jonge held gaat vol goede moed op weg om de uitnodigingen uit te delen.
3. Weigerende antiheld
In een pakkend epos kan naast een held een antiheld niet ontbreken. De antiheld is bijvoorbeeld een gothic tiener met een slotjesbeugel, genaamd Mitchell, Denise of Bradley, die de jonge held met uitnodigingen en al hoonlachend aan het struikelen brengt. De antiheld kan ook een atheïstische buurman of buurvrouw zijn. Als de jonge held stralend bij zijn buren aanbelt en de glinsterende enveloppen hoopvol aanreikt, wordt de deur hard in zijn kinderlijke gezichtje dichtgesmeten.
4. Verrassende wending
De held is verdrietig. Toch weet zijn moeder, terwijl ze sereen zingend zijn kapotte knieën schoonmaakt, hem ervan te overtuigen om naar het kinderkerstfeest te gaan. Maar wat ziet hij nu? Denise is er! Haar zwarte eyeliner en puntige spikes bleken een groot hart te verhullen. En ook de buurman kon ondanks zijn aanvankelijke afkeer de dringende nodiging in de verscheurde envelop niet negeren. Hoewel Denise en de buurman er anders uitzien dan de andere aanwezigen, worden ze toch warm welkom geheten. De stugge goth en de hardnekkige atheïst worden in de ziel getroffen door de kinderstemmetjes op het kinderkerstfeest. Wat een zegen!
5. Origineel slot
De held en de antiheld(en) zitten vredig samen in de met tekeningen versierde kerkbanken. Maar hoe gaat u nu een passend einde aan uw kerstverhaal breien? Simpel! U kijkt glimlachend de kerkzaal in en zegt: “… en toen was het pas echt kerstfeest.” Hierna kunt u gelijk doorlopen naar de chocolademelk.