Op het eerste gezicht zie je niets bijzonders aan hem. Grijze spijkerbroek, vlot jasje en een vriendelijk gezicht. Aalt Wimmen lijkt een mens zoals alle andere. Toch is er iets bijzonders met hem aan de hand: als kind kreeg hij een visioen dat hem opdroeg zendeling van het atheïsme te worden.
Wimmen was op dat moment zelf al atheïstisch, maar deed er naar eigen zeggen niet veel mee: “Ik sliep elke zondag uit, las wel eens de VARA-gids, maar daar bleef het dan ook bij.” Hij twijfelde zelfs wel eens aan zijn atheïsme: “Als ik naar de sterren keek, duizelde het soms. De vraag bekroop me dan of er misschien toch niet meer was tussen hemel en aarde. Daar voelde ik me dan natuurlijk wel slecht over.”
Die vrijblijvende houding veranderde toen Aalt op elfjarige leeftijd in zijn eentje kikkervisjes aan het vangen was. Wimmen: “Ik vind het moeilijk om het precies te omschrijven, maar het was in ieder geval een bovennatuurlijke ervaring. Het was alsof heel het heelal tegen me sprak en me opdroeg om de blijde boodschap van het atheïsme te verspreiden. God vertelde me toen zelf dat hij niet bestaat. Dan weet je dat je geen keuze meer hebt.”
Sindsdien is Wimmen een vurig prediker van het atheïsme en besteedt hij menig uur aan het overtuigen van gelovigen. Met rede, wetenschap en logica in zijn wapenarsenaal, struint hij sociale media af om mensen te overtuigen van het atheïsme. Ondanks zijn grote inzet en bijzondere ervaring blijft Wimmen bescheiden: “Mensen zeggen wel eens: God bestaat niet en Aalt Wimmen is zijn profeet, maar dat vind ik te veel eer. Je hebt immers ook Herman Philipse nog.”
Geweldig… Als God niet bestaat, is hij dus niet en kan niets vertellen